Tot mijn grote ontzetting las ik deze week in de krant dat het tunen van wagens à la Fast and the furious-stijl compleet uit zou zijn. Gedaan dus met de belachelijk grote spoilers, gitzwarte getinte ruiten, knotsen en bonken van onderstellen die over onze ontelbare vluchtheuvels scharten. Geen voorbijflitsende fluoriserende lak meer over onze wegen. Nu stond er ook wel vermeld dat het tunen niet volledig weg is, maar dat het zich eerder verlegt. De tuners kopen tegenwoordig een klassevolle wagen (vaak dus met Duitse achtergrond) en brengen slechts enkele kleine details aan die het geheel afmaken ... en weet u wat? Daar kan ik volledig achterstaan.
Persoonlijk zou ik geen honderden (lees duizenden) euro's kunnen uitgeven aan het pimpen van mijn wagen, maar eerlijk is eerlijk : een mooie velg maakt het uitzicht van de auto, een mooie donkere lak met pareleffect is toch zo mooi mijnheer (alhoewel ik u hier al hoor klagen en zagen over het feit dat die toch zo snel vuil ziet).
Natuurlijk wil ik het hier op de blog niet zozeer hebben over auto's en het tunen ervan, maar over de schoonheid van onze oh zo geliefde spellen. Je kan er niet meer naast de laatste jaren, artwork is steeds belangrijker in de branche. Een goed spel dat er niet uitziet raakt véél moeilijker verkocht, dan een gedrocht in een gouden kleedje. In een artikel dat ik schreef op de blog van SpinLi had ik het al over een Glory to Rome bijvoorbeeld, een spel dat van zo'n onzichtbare schoonheid is dat het een remake verdient. En die komt er ook, wil het toch niet dat ik die remake eigenlijk helemaal geen verbetering vind. Onlangs las ik een artikel met de visie die erachter zat en toen kon ik me er al meer in vinden, maar of ik me nu een nieuw exemplaar ga aanschaffen, dat blijft voorlopig toch nog een open vraag.
Net als een goed tuner is de spellenfreak ook goed voor z'n materiaal. Onze spellen zijn doorgaans beter georganiseerd dan de gemiddelde werkkoffer van een elektricien bij de NMBS (niet dat dat de referentie is, maar u begrijpt waar ik naartoe wil). De voorziene inlay van de doos wordt stante pede overboord gegooid, tenzij dat de uitgeverij kennis van zaken had (voorbeelden hiervan zijn Days of Wonder, Gameworks en met momenten Aleaspiele). Dan begint het knutselwerk, sommigen maken een eigen onderverdeling uit zo'n speciaal soort piepschuim, anderen zweren bij plastic doosjes. Maar als je collectie nogal groot is, kosten deze vishaakdoosjes je ogenschijnlijk meer dan het spel zelf en is het dus niet echt haalbaar. De ziplockzakjes zijn dan ook ongetwijfeld het best verkochte product in spellenland. Als iemand ondernemingsgezind is en er zich op wil toeleggen, ben ik ervan overtuigd dat hij een bloeiende zaak kan opstarten in zulke zakjes. Enkele tips die ik al kan meegeven : stevigheid is belangrijk, zorg dat de lucht eruit geperst kan worden als de zakjes dicht zijn, voorzie ze in diverse maten en groottes en ook verschillende kleuren zouden een leuk extraatje zijn. Zo kan je iedere speler z'n "eigen" ziplockzakje cadeau doen aan het begin van een spel. Dan kan je ook de juiste persoon het verwijt naar z'n hoofd slingeren als er materiaal ontbreekt of als dat verduivelde zakje weer nergens te vinden is (kijk dan even in de doos of onder het deksel).
Sommigen gaan nog een stapje verder en gaan al die prachtig geïllustreerde kaartjes in een beschermhoesje steken, in de vaktaal noemt dat "sleeven". Ik kan me er persoonlijk weer niet echt mee bezighouden, vooral qua tijd en kwantiteit begrijpt u. Dominion, Thunderstone, alle living card games van FFG ... dat is uren handenarbeid vooraleer u nota bene een eerste spelletje kan opzetten. Daarnaast vind ik het ook niet echt goed spelen, zo'n beschermde kaartjes schuiven vaak toch iets te veel naar mijn goesting (kan ook aan de kwaliteit van het hoesje liggen). Bwa een spel moet ook nog gespeeld worden vind ik en dan kan het niet anders dan dat er sleet komt op het materiaal ... en ook hier geldt : "dat eerste krasje, dat is het ergste"!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten